Een gevallen vrouw

“U bent tenminste goed beschermd,” zei de vrouw achter het glas, met nauw verholen jaloezie. Ik stond aan de receptie spoedeisende hulp van het ziekenhuis, met mijn FFP2 masker en bedacht me dat het raar was dat bescherming van het personeel na al die tijd nog steeds niet op orde is. Maar veel tijd om daarover na te denken had ik niet, want ik werd snel weg-georganiseerd naar de zoveelste overvolle wachtkamer. Een weekendje ijspret in Holland, en het hagelde botbreuken…Zelf heb ik, als verstokte koukleum, nooit zoveel opgehad met die ijspret. Sneeuw vind ik te wit, ijs te glad, en dan hebben we het nog niet eens gehad over de temperatuur…. Mijn favoriete wintersportvakantie bestaat uit rondhangen op een bounty-strandje onder de palmbomen die behangen zijn met ijspegel-lampjes, terwijl een reggae-band op de achtergrond ‘Stille nacht’ speelt. En de koek met zopie nuttig ik het liefst thuis met de CV lekker op 20 graden. Toch was ik hier beland, op de eerste hulp, en dat door een simpel ommetje ‘voor mijn gezondheid’. Zit nog in de ontkenningsfase, maar volgens de overheid behoor ik allang tot de categorie ‘ouderen en kwetsbaren’. Dat had mij nog voorzichtiger moeten maken: niet naar buiten, of alleen uitgerust als een moderne ridder met spikes en braces, maar nee hoor, alleen snowboots , stom stom stom! Ineens verschoof de wereld heel vals een aantal centimeters onder mijn rechtervoet; ik deed snel het landingsgestel uit, en hoorde toen ‘krakkk’ in de rechterpols. En nu zat ik hier, een spoedgeval onder de spoedgevallen. Dat schiet niet op, realiseerde ik me.

Ik besloot dat de beste strategie was mijn aandacht van de pijn af te leiden door mijn lotgenoten te bestuderen. Tegenover mij zat een echtpaar van plusminus mijn leeftijd; zij ook een arm-kwetsuur, suf van pijn en pijnstiller, terwijl haar echtgenoot hard probeerde de moed erin te houden met wat humor. En tot overmaat van ellende kwam de verpleegkundige ook nog met wat tangen aan: de ringen moesten doorgeknipt, omdat de vingers anders afgekneld werden. Ondanks professioneel ogende tangen waar een fietsendief jaloers op zou worden, lukte het van geen meter om de ringen door te knippen. “Tja”, zei de man, “39 jaar getrouwd, ik wilde haar niet kwijt, dus heb extra goede kwaliteit ring uitgezocht!” Het geknip en gezaag duurde voort, ik had veel medelijden met mijn lotgenote. In zo’n situatie is het een troost dat het altijd nog erger kan… Met een blik op mijn geknakte hand met gezwollen, maar ongeringde vingers kon ik niet anders dan verzuchten: “Blij dat ik gescheiden ben!” Ondertussen was het 4 uur na de fatale val. Fotootje, daarna weer wachten. Eindelijk het verlossende woord, of ik mee wilde lopen. De galante ridder in nood bood aan mijn tas te dragen. “Ik breng u naar een rustiger afdeling”. Dat beloofde niet veel goeds…

De botten in de onderarm waren gebroken en gaan schuiven, en moesten op hun plek gemanoeuvreerd worden. In allerijl waren er nog 2 ridders opgetrommeld. “Normaal doen wij het oprekken met Chinese vingers,” sprak de één, “maar helaas zijn die al elders in gebruik”. Chinese vingers kende ik door een polsbreuk van mijn moeder: rieten hoesjes om vingers, gewichtjes eraan, en trekken maar, een klassiek soort martelwerktuig. Word je niet heel blij van…. Maar die waren dus niet beschikbaar, de botten moesten handmatig op z’n plek gezet dus ik riep hard “Hollandse vingers zijn ook goed hoor!” En zo gebeurde het dat er 3 aardige jongemannen om mijn hand vroegen. Een trok 2 vingers de ene kant op, de ander een iets andere richting, terwijl de 3e de onderarm draaide dat het een aard had. Wederom ‘krakk’ maar nu klonk het toch hoopvoller.

“Goh,” dacht ik ondertussen, “da’s lang geleden dat er mannen zich aan mijn bed stonden te verdringen, en nog wel 3 stuks. En dan niet in de positie zijn om daar wat leuks mee te kunnen, dat heb ik weer!” Eerst nog wat gips: één van de ridders hing nog steeds aan mijn vingers, totdat mijn arm volkomen ingezeept en het gips uitgehard was. Een volgend fotootje werd gemaakt. Daarop stond ik breeduit lachend, want de ridders hadden hun reddingswerk goed gedaan: alles zat weer keurig op z’n plek. Briljant! Ik wilde voor ze applaudisseren, helaas belemmerde mijn kwetsuur een dergelijke spontane actie. Maar: chapeau aan de zorgridders, de echte helden van deze tijd!!

Februari 2021.

gebroken arm van een gevallen vrouw